SV | Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goeds, maar kwaad profeteren? |
WLC | וַיֹּ֥אמֶר מֶֽלֶךְ־יִשְׂרָאֵ֖ל אֶל־יְהֹושָׁפָ֑ט הֲלֹא֙ אָמַ֣רְתִּי אֵלֶ֔יךָ לֹא־יִתְנַבֵּ֥א עָלַ֛י טֹ֖וב כִּ֥י אִם־לְרָֽע׃ ס |
Trans. | wayyō’mer meleḵə-yiśərā’ēl ’el-yəhwōšāfāṭ hălō’ ’āmarətî ’ēleyḵā lō’-yiṯənabē’ ‘ālay ṭwōḇ kî ’im-lərā‘: |
Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goeds, maar kwaad profeteren?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goeds, maar kwaad profeteren?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!